Gewoon autoritair of een goddelijke autoriteit? (1)
@allHet oprichten van een theophore autoriteit
1. Men roept nu een gevolmachtigd ambt in het leven, dat als tusseninstantie tussen God en mens in staat en van God de opdracht heeft ontvangen in zijn naam de genade te beheren en de gelovigen met zekerheid naar het heilsdoel te geleiden. Deze hebben nu niet meer met een verre God en een onzichtbare Christus te maken, maar kunnen zich begeven onder de leiding, de bescherming en de garanties-verstrekkende macht van een in vlees en bloed voor hen staande ambtsdrager. Hier vindt men zekerheid en rust en is men aan ieder risico ontkomen.
Het behoort tot de innerlijke logica van heel deze constructie, dat de tendens bestaat, de theophore kracht van het ambt en van de ambtsdrager al maar hoger op te voeren. Want hoe hoger deze worden verheven, en met hoe groter volmachten zij worden uitgerust, des te zekerder kan de gelovige zich voelen onder hun bescherming. Voegt zich bij deze tendens dan nog van onder op een zucht tot heersen van deze of gene ambtsdrager, dan kent de ontwikkeling van het ambt naar boven, naar al maar hogere krachten en autoriteiten, geen grenzen meer. De geschiedenis van de ontwikkeling van het Hersteld-Apostolisch ambt van stam-apostel toont deze tendens tot het al maar ophogen van de autoriteit overduidelijk aan. Oorspronkelijk slechts primus inter pares wierp de drager van dit ambt zich tenslotte op tot de absolute heerser over de apostelen, en dat zowel godsdienstig als constitutioneel. Hij kan hen aanstellen en afzetten, hun hun volmacht verlenen en ontnemen. Slechts als ze zich tot gehoorzaamheid aan hem verbinden, kunnen ze werken. Ze zijn niet meer op zichzelf staande dragers van de Heilige Geest, maar zijn op zijn bemiddeling aangewezen. Hij is niet meer slechts de plaatsvervanger van Christus, maar heeft practisch diens plaats in genomen en Hem in het geloofsleven van zijn aanhangers door zijn ambtsmacht en werkzaamheid verdrongen. Hij kan zeggen:
(...)
- "Wie zich van mij afscheidt, scheidt zich van Jezus af". Zonder hem is er dus geen heil. Hem alleen heeft Christus "volmacht gegeven om over zijn verdiensten te beschikken en rechtsgeldig voor God te binden en te ontbinden". Hij is "de door God uitgestoken hand der liefde". Hij betrekt uitspraken van Christus betreffende diens autoriteit op zichzelf: hij is het hoofd, en de apostelen zijn de leden; hij is de wijnstok, en de apostelen zijn de ranken; hij is de ene bron, die van de troon Gods uitgaat." Daarom: "Wie zich aan mijn woord houdt, zal ik uitredden".
Bron: GELOOF EN SEKTE (Het sektarisme als anti-reformatorisch geloofsverschijnsel - zijn doelstelling en zijn tragiek) door Kurt Hutten; Hamburg, 1957.
Een dezer dagen wordt de Nederlandse vertaling van "Die Glaubenswelt des Sektierers" (Das Sektentum als antireformatorische Konfession - sein Anspruch und seine Tragödie) uit 1957 van Kurt Hutten geplaatst via de indexpagina van onze website. In dit lezenswaardige boek gaat de schrijver op zoek naar het onderscheid tussen kerken en sekten, al stelt hij om beginnen vast dat "het verschijnsel van een sekte" zo oud is als de kerk. Ook gaat Hutten uitgebreid in op de geloofsleer van de Nieuw-Apostolische Kerk, welke met name verankerd is in -zoals hij het beschrijft- "(het oprichten van) een theophore autoriteit". Zie de quote bovenaan in dit bericht.
Ook de huidige stamapostel, Dr. Wilhelm Leber, identificeert zich onmiskenbaar met de bovenbeschreven hoge autoriteit:
Hoewel de thans voorliggende nieuw-apostolische catechismus (met een "Ten geleide" van stamapostel Leber, gedagtekend maart 2012) alle voorgaande officiële publicaties op het gebied van de nieuw-apostolische geloofsleer vervangt, klopt het niet wat sommigen hierover hebben bekendgemaakt:Tosca schreef:(INGEZONDEN)
Aan allen die het lezen willen
Dilemma
Even een spontane reactie van mijn kant op het recent gepubliceerde artikel over het verslag in de Unsere Familie van de dienst in Oeganda op zondag 29 maart jl., gehouden door stamapostel Wilhelm Leber en bijgewoond door o.a. districtsapostel De Bruijn.
Van stamapostel Leber waren hierbij door het webteam twee citaten geel gemarkeerd, namelijk in het begin van de prediking...
... alsmede - aan het einde van de dienst:
- [begin citaat 1]
Wir stehen auf einem Felsen. Ich erinnere daran, dass Jesus einst zu Petrus sagte: „Du bist Petrus, und auf diesen Felsen will ich meine Gemeinde bauen, und die Pforten der Hölle sollen sie nicht überwältigen" (Matthäus 16,18). Wir als die Gemeinde stehen auf dem Felsen. Solange wir mit diesem Felsen verbunden sind, haben wir Kraft. Diese Kraft befähigt uns, den Teufel zu überwinden, ja, alle Geister zu bezwingen. Aber wenn man nicht mehr auf dem Felsen steht, wenn es anderen Mächten gelingt, diese Verbindung zu unterbrechen, dann verliert man sofort seine Kraft. Dann ist man nicht mehr gesegnet. Dann verliert man den Glauben und kann die Liebe Christi nicht mehr wahrnehmen. Deshalb ist es so wichtig, auf diesem Felsen gegründet zu sein, mit dem Stammapostel verbunden zu bleiben, Verbindung mit den Aposteln zu haben, so oft wie möglich in die Gottesdienste zu gehen. Stehen wir nicht mehr auf dem Felsen, sind wir unserer Kraft beraubt und werden zum Spielball der Geister.
[einde citaat 1]
Al tientallen jaren staan er in het tijdschrift Unsere Familie (dat twee keer per maand verschijnt en dat afgezien van het Duits ook in andere talen uitkomt) verslagen van gehouden diensten door de stamapostel. Ik neem aan dat de achterliggende gedachte is dat dit wereldwijd de eenheid in de nieuw-apostolische geloofsleer bevordert. De stamapostel spreekt niet alleen in diens hoedanigheid van voorzitter van het internationale kerkbestuur doch eerst en vooral als "eerste knecht Gods op aarde" en "rechterhand van Jezus Christus". Zo werd het in de diensten -die ik 50 jaar lang bijwoonde- althans vaak aangehaald.
- [begin citaat 2]
Auch Zweifel ist Sünde.
[einde citaat 2]
(...)
Met vriendelijke groet,
TjerkB - 17 juli 2009
Uit: Bericht door Tosca op "Vr 17 Jul 2009, 15:30" in de thread "NIET NAVOLGEN STAMAPOSTEL...IS VERLOREN."
De nieuw-apostolische geloofsleer is nu namelijk wel degelijk, waar het de kerkleiding als wenselijk voorkwam, (wederom) herschreven. Overtuig uzelf aan de hand van de volgende quotes van Kurt Hutten (in 1957):Redactie schreef:(...)
Via het Internet bekeek ik onlangs de uitzending van een nieuw-apostolische kerkdienst vanuit San Francisco. De dienstleider deelde na afloop aan de gemeenteleden nog gauw even mee dat er aan de geloofsleer heus niets is veranderd maar dat deze nu alleen beter en uitgebreider in de op handen zijnde catechismus wordt uitgewerkt...
(...)
Uit: Bericht door Redactie op "za 11 feb 2012, 17:41"
[citaat Hutten/1]
De Hersteld-Apostolischen zeggen: het geloof aan het bijbelwoord en aan Christus' vroegere heilsdaden helpt niet. Eerst als ge door het Hersteld-Apostollsche "ambt der genade" de vergeving der zonden en door het Hersteld-Apostolische "ambt des geestes" de Heilige Geest hebt ontvangen, bent ge Gods kind en huisgenoot.
(uit Hoofdstuk 2/Het verleggen van de plaats van beslissing naar de mens toe)
[citaat Hutten/2]
Als een apostel een gelovige bij de verzegeling de hand oplegt, is de Heilige Geest ter plaatse en laat zich "schenken". Hij heeft zich dus begeven in de macht van de apostel, die over Hem beschikken kan; Hij is object van diens ambt geworden. En als Jezus in Joh. 3, 8 over de souvereine vrijheid van de Heilige Geest spreekt, verbeteren de Hersteld-Apostolischen dat in deze zin, dat de Heilige Geest om zo te zeggen vrijwillig van het gebruik van zijn vrijheid afstand heeft gedaan, ten gunste van het apostelambt: "Als de Apostelen de Heilige Geest schenken, volvoeren ze de wil van de Heilige Geest en daarmee die van hun zender, aan wien alleen de macht in de hemel en op aarde overgedragen is. Hier wil de Heilige Geest waaien en Hij openbaart Zich dan ook daaraan overeenkomstig".
(uit: Hoofdstuk 2/De realisering van de goddelijke heilskrachten)
[citaat Hutten/3]
De Hersteld-Apostolische stam-apostel Bischoff is in de ogen van zijn gelovigen reeds meer dan alleen iemand, die krachtens zijn ambt volmacht bezit; in hem is nl. de "trooster" vlees geworden. Nog duidelijker is de overgang voltrokken, als de apostel Lambertus Slok, leider van het Apostolisch Genootschap, een groep in Nederland die zich van de Hersteld-Apostolischen heeft afgescheiden, zich de "Christus-God van heden" laat noemen, voor wien men aanbiddend neerknielt.
(uit: hoofdstuk 2/Het oprichten van een theophore autoriteit)
[citaat Hutten/5]
De Hersteld-Apostolischen stellen degenen, die de stamaposteI ongehoorzaam zijn en zijn in 1951 uitgegane boodschap van de wederkomst van Christus tijdens zijn leven niet als goddelijke waarheid aannemen, de eeuwige verdoemenis in uitzicht. "Ze zijn uit het boek des lovens geschrapt en - wat op dit ogenblik nog niet wordt ingezien - de gevolgen van hun dom gedrag zijn van eeuwige duur." "Keizer Nero heeft zijn ziel door de christenvervolging niet zo belast als iemand, die op dit moment als afvallige tegen het werk Gods strijdt".
(uit: Hoofdstuk 3/De glorie van de sekte)
[citaat Hutten/6]
De Hersteld-Apostolischen leren, dat Hij alleen hún stamapostel tot zijn orgaan heeft gemaakt en hem het "copyright" heeft gegeven van zijn "openbaringen". (...) De pure sekte, zoals ze zich b.v. in Jehova's Getuigen of in de Hersteld-Apostolischen vertoont, draait alleen om haar eigen as. Hier nu voltrekt zich het gericht Gods. De theologia gloriae sectae sluit de genade van de ontmoeting met de levende God uit.
(uit: Hoofdstuk 3/De onttroning van God)
[citaat Hutten/7]
Bij de Hersteld-Apostolischen zijn het kruis en de gestalte van de gekruisigde terechtgekomen in een bijzin van hun dogmatiek. In plaats daarvan staat allesbeheersend de triomferende zin: De Heilige Geest heeft opnieuw apostelen geroepen en met volmacht bekleed. Wel heeft Christus "met zijn bloed als on schuldig en onbevlekt lam de mensen uit dood en verderf gered", maar het kruis is geen tastbare werkelijkheid meer, en Christus' zoendood zou van geen enkel nut zijn, als niet de nieuwe apostelen de daaruit voortgekomen heilsgaven zouden uitdelen.
(uit: Hoofdstuk 4/De onteigening van Christus)
[citaat Hutten/8]
Bij de Hersteld-Apostolischen was het verlangen naar een nu tegenwoordige, zichtbare middelaar beslissend voor de ontwikkeling van hun ambten en hun derde sacrament. (...)
Door de verkorting van het bijbels getuigenis van de zonde en de ontlediging van het woord des kruises wordt nu een afgeschermde ruimte verkregen, waarbinnen men een eigen godsdienstig gebouw kan optrekken, dat men voorzien kan van krachten en volmachten, die het heil verzekeren. Tegenover de bijbels-reformatorisehe theologia crucis stelt men nu een theologia possessionis. Dat is de hartkamer, waarin het geloofsleven van de sekte slaat. De substantie van de theologia possessionis wordt gevormd door haar zgn. speciale leer. (...) Daarom staat dit bezit in het middelpunt van de leer van de sekte. Ze maakt het tot fundament van haar theologie. Het is bij iedere sekte weer anders. Het bestaat bij de Pinkstergemeenten in de leer van de ervaarbaarheid en grijpbaarheid van de Heilige Geest in de geestesdoop; bij de Perfectionisten in de handeling van de bekering, die bij hen als een plotselinge doorbraak naar het heil beleefd wordt; bij de Hersteld-Apostolischen in de leer van de volmachten van het opnieuw ingestelde apostelambt
(uit: Hoofdstuk 4/Nederzettingen bezijden het kruis)
[citaat Hutten/9]
De Hersteld-Apostolische gemeenschap noemt zich het "opnieuw aangevangen verlossingswerk van onze God", waarbuiten geen verlossingsmogelijkheid is, "God kan de mensen in hun oude geloofsgemeenschappen niet tot de genade doen geraken, en ze zijn van het eeuwige leven buitengesloten, want genade en vergeving worden alleen daar geschonken, waar Hij de troon der genade heeft opgericht." (...)
De Hersteld-Apostolischen vormen, zo verklaarde de stamapostel J. G. Bischoff, onder de Christelijke kerken "de kerk van Christus", omdat ze "iets bezit", wat de anderen niet hebben." Waarin bestaat haar "bezit" dan? Hierin, dat zij kan bogen op een uitzonderlijke verdienste: Toen Christus kwam, namen de zijnen Hem niet aan, en toen de Heilige Geest door de eerste apostelen het verlossingswerk wilde voortzetten, waardeerden de mensen ook deze gave niet. De Hersteld-Apostolischen echter vormden de enige uitzondering op deze eeuwenlang durende houding van de Christenheid - ze "herkenden de gave en wisten die ook naar waarde te schatten" Daarom zijn ze dan ook Gods uitverkoren gemeente en worden met voorspoed gezegend. "Men bleef niet meer eenzijdig bij het verleden staan, maar greep het actuele woord uit de geest van Jezus aan, en een gezond, krachtig geloofsleven volgde op de vroegere ziekelijke toestand, waarin wijzelf ons ook nog bevonden hadden. Het apostelwoord werd brood des levens voor ons en heeft ons rijp gemaakt voor herschepping en eerste opstanding. Hoe het er bij die genen uitziet, die slechts op het verleden teren, kunnen we steeds opnieuw vaststellen. Daarom zijn wij de Heer dankbaar, die ons uit genade naar Zich toegetrokken heeft." Hier spreekt de trots van de bezitter - theologia possessionis.
(uit: Hoofdstuk 5/De sekte als "de ware gemeente")
[citaat Hutten/10]
De Hersteld-Apostolische Gemeente, die geloof heeft geschonken aan de boodschap van haar stamapostel, dat nog tijdens zijn leven Christus zal wederkomen, zal door J. G. Bischoff als "bruidsleider" de hemelse bruidegom tegemoet worden gevoerd, terwijl de twijfelaars en de afvalligen de eeuwige pijn te wachten staat. Als echter volgens Daniel 12 het "volk Gods" gered is, zullen miljoenen bij het geklank van de laatste bazuin ontzet klagen: "Waarlijk, deze J. G. Bischoff was toch de grootste dienaar Gods van onze tijd, en wij hebben zijn woord niet geloofd!" Maar berouw en inzicht openen ook in dit geval niet meer de deur naar de bruiloftszaal en laten geen mogelijkheid meer voor redding." (...)
De sekte beschouwt zich als het rechtlijnige verlengstuk en de afsluiting van de bijbelse openbaring. Zo is b.v. bij de Hersteld-Apostolischen Abraham de eerste en de stamapostel Bischoff de laatste in de keten van patriarchen en profeten. Hij noemde zich "de poort naar middernacht": "Ik ben de laatste; na mij komt niemand meer." En aan de zgn. "openbaring", dat Christus tijdens zijn leven zou wederkomen, kende hij dezelfde betekenis toe als aan de beslissende hoogtepunten van de heilsgeschiedenis: "In de tijd, die achter ons ligt, heeft de Heer aan de mensen vier grote beloften gegeven. De eerste was de belofte aan het gevallen ouderpaar, dat Hij een verlosser zou zenden; de tweede was de verkondiging van de geboorte van deze verlosser; de derde de boodschap van zijn opstanding. De vierde boodschap, die speciaal voor ons is gegeven, bestond daarin, dat ik op Kerstmis 1951 bekend maakte, dat de Zoon Gods me had laten weten, dat Hij bij mijn leven zou wederkomen, om de bruid thuis te halen." (...)
In de sektarische apocalyptiek daarentegen ontmoet men een hectische onrust. Niet alleen bij jehova's Getuigen. Ook bij de Hersteld-Apostolischen, bij allerlei Pinkstergemeenschappen en andere sektarische groepen komen rondom de eindverwachting de meest wilde fantasieën voor de dag. Een koortsachtige opgewondenheid van de gelovigen is het gevolg. Als de boodschap van stamapostel Bischoff betreffende de wederkomst niet in vervulling zou gaan, dan heeft, zo verklaren vele Hersteld-Apostolischen, Jezus zelf gelogen; anderen willen dan zelfs ieder geloof over boord gooien of zichzelf ophangen." (...)
Het gericht over deze zelfoverschatting la at niet op zich wachten. De apocalyptisehe wissels van de sekte worden door God niet ingelost. Hij richt Zich niet naar hun geschiedenisprogramma's en eschatologische kalenderindelingen. Hij gaat soeverein zijn eigen gang en spot met hen, die in de waan verkeren in zijn kaarten te hebben gekeken en Hem zijn geheimen ontfutseld te hebben. Derhalve voltrok zich zijn gericht over menselijke nieuwsgierigheid en aanmatiging reeds aan vele sekten van vroegere eeuwen, die zich aan hun eigenmachtige profetieën vertild hebben en daaraan gestorven zijn. In onze tijd voltrekt het zich aan de Hersteld-Apostolischen.
(uit: Hoofdstuk 6/DE APOCALYPTISCHE APOTHEOSE VAN DE SEKTE)
[citaat Hutten/11]
Het is dus zeer de vraag of bij deze fundamentalisten het geloof in de Schrift wel zo diep zit, als beweerd wordt. Het grootste deel van de sekten echter heeft de uitsluitende binding aan de Schrift met zoveel woorden opgezegd. Wat is de Schrift voor de Hersteld-Apostolischen? Een verouderde openbaring, geen viva vox, maar een verzameling dode letters, die het geloof niet kunnen doen ontvonken, "Ik had ook een bijbel," zo vertelde de latere stamapostel Niehaus, "die ik ergens boven op een kast had neergelegd, maar na een poosje ontdekte ik, dat de muizen Jezus en de apostelen hadden opgevreten. Dat is nu uw Jezus, dat zijn dus uw apostelen, waarvoor een muis niet eens respect heeft; sedert ik echter de levende God (gereïncarneerd in de stamapostel Krebs) dien, is dat allemaal heel anders geworden, want nu lopen zelfs de honden voor me weg" (naar een alleen voor de "ambten" uitgegeven bericht van 15 april 1904, pag. 4). In onze tegenwoordige tijd hebben de Hersteld-Apostolischen het "actuele" woord Gods, voor het huidige geslacht geopenbaard door de stamapostel en verder uitgedragen door de apostelen. "We moeten naar een openbaringsplaats gaan, niet naar een plaats van herdenken! Het is immers satans grootste triomf, ons te doen rondsnuffelen in een verleden tijd, zodat we vergeten, wat ons in deze tijd kan helpen, wat nu nodig is Niet conserven met fleurige etiketten, maar fris, vitaminenrijk fruit - dat is het, waar het op aan komt!"
(uit: Hoofdstuk 7/De bijbel in de linkerhand)
Vooralsnog lijkt ons het advies op zijn plaats: leg elk bijgeloof maar naast u neer doch houd daarentegen vast aan het evangelie van Jezus Christus! Iemand kan het zichzelf ooit wel hebben ingebeeld bevoegd te zijn om aan Zijn woord een nadere eigentijdse invulling te geven, zoals met alles wat rond 1897 samenhangt met de introductie van een in de praktijk steeds rijker aangekleed ambt van een gevolmachtigde stamapostel, maar dat verandert werkelijk niets aan de onderstaande woorden van Jezus:[citaat Hutten/12]
Tezamen vormen al hun leerstellingen, die de inhoud van de theologia possessionis vormen, een aaneenschaling van onzekerheden. Zo zouden de apostelen van de Hersteld-Apostolischen van de Heilige Geest hun aanstelling en volmacht ontvangen hebben. Maar men leze eens na, hoe na twee voorafgaande scheuringen de eerste garde van apostelen op het concilie van Braunschweig in 1878 tot stand kwam: "Men vroeg aan God, of Güldner een apostel was, en toen er na driemaal herhaald vragen geen antwoord kwam, schreeuwde men God uitdrukkelijk toe, waarom Hij geen antwoord gaf. Dat ging een poosje zo door, tot de hele menigte zo in extase geraakte, dat aanstelling op aanstelling volgde, de een dit schreeuwde en de ander dat. De een riep deze naam, de ander schreeuwde: "Nee, die moet het zijn!" Zou dit lawaai en geschreeuw de stem van de Heilige Geest zijn geweest?
(uit: Hoofdstuk 7/Op het terrein der vraagtekens)
- [15] Pas op voor valse profeten, die in schaapskleren op jullie afkomen maar eigenlijk roofzuchtige wolven zijn. [16] Aan hun vruchten zul je hen herkennen. Men plukt toch geen druiven van doornstruiken of vijgen van distels? [17] Zo draagt elke goede boom goede vruchten, maar een slechte boom draagt slechte vruchten. [18] Een goede boom kan geen slechte vruchten dragen, evenmin als een slechte boom goede vruchten dragen kan. [19] Elke boom die geen goede vruchten draagt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen. [20] Zo kunnen jullie hen dus aan hun vruchten herkennen.
Uit: Matteüs 7 (NBV)
BakEenEi schreef:(...)
Wat al deze “hogere verantwoordelijke leidinggevenden” ondertussen op hun klompen níet wíllen aanvoelen is, vanuit welk “vertrekpunt” men heeft geredeneerd. Men vertrekt bij het verschenen drukwerk, in plaats van bij de Liefde van God! Wat er eerder al was gebeurd bij “Vragen en Antwoorden” en bij andere officiële uitgaven van het internationale kerkbestuur is namelijk, dat men met het grootste gemak maar alvast heen stapte over een aantal zeer verregaande aannames. Waarom zou bijvoorbeeld het ambt van stamapostel, ervan uitgaande dat dit overeenkomt met de positie van Petrus onder de apostelen in Jezus’ tijd, door God exclusief voorgoed in beheer zijn gegeven bij het rechtspersoonlijkheid bezittende lichaam waarbinnen de besluitvorming plaatsheeft voor de internationale Nieuw-Apostolische Kerk?
Een andere vraag, dichtbij huis, kan zijn: als iemand een leugenachtige brief opstelt tezamen met andere “hohe Ämter” in een gebiedskerk; toont zo iemand zich daarmee nog steeds een “Bode van Jezus Christus”, zulks “in de verbondenheid met de stamapostel”, óf klopt er dan gewoon iets niet?!
(...)
Op een catechismus heb ik niets tegen, maar wel als men God de wetten gaat voorschrijven...
(...)
Uit: Bericht door BakEenEi op "Za 15 Dec 2012, 16:30" in de thread "Waar je van houdt - daar doe je moeite voor!"
[wordt vervolgd]
Het WebTeam
N.B.
Als theophor (von griechisch θεός = Gott und φέρειν = tragen) werden Begriffe bezeichnet, die einen Gottesnamen enthalten. Dazu gehören vor allem Personennamen und Orte. Solche Namen begegnen in vielen Kulturen. Mehrere heute gebräuchliche Namen aus der Bibel sind theophor.
Bron: http://de.wikipedia.org/wiki/Theophor