"Een" kerk of Zijn werk? (1)
@all
Aan het voorgaande valt zeer veel toe te voegen. Het eerste wat wij allen in feite hier nu onder ogen moeten willen zien is dat er bij tal van gelegenheden door leidinggevende "dienaren" machtsposities zijn ingenomen én uitgespeeld, ZONDER enig "mandaat" van de Allerhoogste.
In de geschiedenis van het "apostolische werk" zijn daarvan gedurende een lange reeks van jaren onnoemelijk veel zielen op enigerlei wijze het slachtoffer geworden: dezen vielen kansloos ten prooi aan onhebbelijkheden van "hoge(re) dienaren"...
- - St.Ap. Bischoff predikte jarenlang een Boodschap welke op enig moment door alle leden van de internationale kerkleiding tot dogma werd verheven
- je werd destijds níet verzegeld en "dus" geen "kind van God" zonder die Boodschap uitdrukkelijk te hebben omarmd als zijnde een goddelijke profetie
- ambtsdragers waren op straffe van excommunicatie verplicht in elke dienst te wijzen op de onherroepelijk goddelijke betekenis van deze Boodschap
- St.Ap. Bischoff heeft al die tijd dag-in dag-uit (!) goedgevonden dat er op grond van diens Boodschap werd gediscrimineerd - met alle gevolgen van dien
- onder deze gevolgen dient niet alleen gezondheidsschade te worden verstaan, waaronder blijvend geestelijk letsel, doch ook allerhande materiële schade
- de internationale kerkleiding claimde niet alleen de zeggenschap over de kerk als instituut, doch vooral het alomvattende geestelijke gezag namens God
- daarbij moesten gelovigen begrijpen dat buiten de Nieuw-Apostolische Kerk om wereldwijd niet tevens anderen met zulk goddelijk gezag waren bekleed
- het kwam er dus op neer dat wie zich niet overgaf aan wat de nieuw-apostolische kerkleiding verordonneerde, diens eeuwig heil bij God op het spel zette
- vast geloof te hechten aan een spirituele ervaring van één enkele persoon, St.Ap. Bischoff, werd verheven tot een harde toelatingseis voor het hemelrijk
- de aldus uitgeoefende geloofsdwang werd op 4 december 2007 opnieuw gelegitimeerd door Peter Kuhlen te veroordelen tot veroorzaker van al het leed
Steeds meer (subtiel) machtsvertoon was er nodig om indruk te maken op gelovigen aan de basis van de organisatie; zodanig, dat men nog met gepaste eerbied en gedienstig zou opkijken naar de "Godsgezanten" die er geen moeite mee hadden zichzelf "hoge dienaren" te laten noemen.
Niet ieder maakte op de bovenbeschreven wijze misbruik van een voorname positie. Zeker niet!
Veel conflicten kwamen trouwens voort uit de manier waarop de kerkelijke organisatie gaandeweg was ingericht. Dienaren voelden zich door God voor het leven benoemd - en door Hem met gezag, met macht bekleed. Dit gaf problemen.
Door de jaren heen raakten talrijke opvattingen in de kerkgemeenten bij de gelovigen ingeslepen; men dacht er niet meer over na of ook God er wel achter kon staan.
Door de hiërarchische organisatiestructuur in de Nieuw-Apostolische Kerk onttrok de besluitvorming onder hogere dienaren zich aan de waarneming van individuele gemeenteleden. Als "zegenaars" eenheid demonstreerden, nam men eenvoudig aan dat dezen in de "broederkring" ook daadwerkelijk op koninklijke wijze met elkaar omgingen.
Weinigen vroegen zich af hoe de kerkleiding op verantwoorde wijze omgaat met de ingezamelde offerontvangsten want men wil geloven dat de aan God toevertrouwde financiële middelen bij Hem in de best mogelijke goede handen zijn.
Ondertussen beraadslaagden de hoge(re) dienaren over de meest uiteenlopende zaken. Over onroerend goed-beheer, over de inhoud van bladen en tijdschriften, over grote evenementen, verre reizen, personeelszaken, enzovoort.
Toen is er níet (!) op enig moment het duidelijke onderscheid aangebracht tussen verantwoordelijkheden over zaken op het geestelijke vlak en verantwoordelijkheden over de overige zaken.
Het plaatselijke gemeenteleven leed daar niet onmiddellijk onder, onder deze bestuurlijke situatie. Nog steeds zijn het de (districts)apostelen die aan het hoofd staan van alle "bedrijfsonderdelen" binnen een gebiedskerk. Ieder vervult dus de gecombineerde functie van zakelijk leider én geestelijk leider. Het mag echter duidelijk zijn dat de districtsapostelen hierdoor machtige managers werden.
Naarmate de kerk door de aanwas van leden groter werd, kwam er meer op de districtsapostelen af; ook méér conflicten. Financieel management drong zich op, planmatig onderhoud van kerkgebouwen, vergadertechnieken, media, níeuwe media, maatschappijvraagstukken, aansprakelijkheidskwesties en ontelbare geloofsvragen vanuit de periferie.
De hoogste "dienaren" wilden niets prijsgeven van het gerezen aanzien van hun "ambtelijke status" binnen de organisatie en men koesterde de bepleite aanname dat het "werk Gods" wordt belichaamd door de Nieuw-Apostolische Kerk.
Er moest een catechismus komen waarmee de kerk haar unieke bestaansrecht in de Bijbel zou verankeren; die indruk zou maken op de jeugd en waarmee de kapitaalkrachtige conservatieve vleugel in de kerk op haar wenken bediend zou zijn.
(...)
Zo ongeveer kom ik met een hink-stap-sprong aan in het "hier en nu". Het is 2011.
"Nooit was er een tijd, zo vol ernst en vol nood", zongen wij destijds in het tweede couplet van het lied "Waakt, kinderen Gods, en benut al uw tijd". Maar: is nu ook Gods hulp zó
"grenzeloos groot" als het verderop in dit couplet wordt bezongen?
[wordt vervolgd]
Groet,
BakEenEi