- Want levend en krachtig is het woord van God, en scherper dan een tweesnijdend zwaard: het dringt diep door tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken, en het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden.
Uit: Hebreeën 4: 12 (NBV)
@all
Schrik alsjeblieft niet: hierna volgen nóg enkele citaten. De reden ervan is dat ik mijzelf wel eens afvraag waar bepaalde misverstanden vandaan komen. Hoe zit het nu echt (?), is dan in de regel de gedachte die opkomt.
Zo door de jaren heen werd het mij in de Nieuw-Apostolische Kerk duidelijk dat er "hoge dienaren" zijn die zichzelf voluit beschouwen als
boden van Jezus, zoals stamapostel Leber zich in februari 2006 daarover uitliet in diens Woord van de maand, terwijl alle anderen worden geacht zulks voluit te eerbiedigen, zij het met inachtneming van het juiste onderscheid in belangrijkheid tussen de leden van deze selecte groep ambtsdragers. Hierdoor ontstond op dit Forum de thread "
Marktwerking levert vijf soorten van 'apostelen' op". Men kent immers "gewone" apostelen, met alleen nog maar beperkte ambtelijke bevoegdheden, districtsapostelhelpers, districtsapostelen, stamapostelhelpers en stamapostelen, al dan niet "in ruste". Naarmate dezen een hogere positie bekleden op de nieuw-apostolische ambtsladder, zouden -naar goddelijke maatstaven- hun woorden meer gewicht in de schaal leggen. Wie het waagt om in die zin aan de betekenis van hun uitlatingen te twijfelen, wordt in de Nieuw-Apostolische Kerk doorgaans al snel beschouwd als een gevaar voor de samenleving.
Als het je opvalt dat een diaken nog wel eens iets kan zeggen, wat diens "directe zegenaar" later moet verbeteren, kan de beste overkomen, doch laat het níet zo zijn dat je meent dat het doen en laten van hoge(re) dienaren op dezelfde wijze spontaan, hardop denkend, van commentaar kan worden voorzien. Haal het niet in je hoofd van inzicht te verschillen met
boden van Jezus want dan tart je hun officiële waarschuwingen:
"Ein offen bekannter oder sogar am Altar verkündeter Lehrwiderspruch kann nicht hingenommen werden." Hoe méér men "in hoge(re) kringen" waagde te verordonneren, des te weerzinwekkender begon ik het te vinden. Niet zelden bekroop mij het akelige gevoel dat sommigen een "zelfbedachte godsdienst" proclameerden. Bijvoorbeeld te denken aan het verslag dat ik in 2005 op het Internet tegenkwam van een dienst, gehouden door districtsapostel Klaus Saur. Zie mijn bericht op "
Ma 09 Jul 2012, 16:07" in de thread "Uit onze doorlevingen". Ik dacht: dit is echt waanzin. Toch was het géén incident want men veroorlooft zich nogal wat in die kringen.
Terwijl er in Zuid-Afrika wordt geëxperimenteerd met het afschaffen van geestelijke bedieningen in het middenkader (zie mijn bericht op "
Zo 31 Mrt 2013, 21:53" in de thread "Voor elkaar - met elkaar - gezamenlijk"), zorgen degenen die in de praktijk verreweg de meeste verwarring stichten er ondertussen wel voor zelf buiten schot te blijven. Maar het gemeenteleven bloeit pas op wanneer voor "hoge(re) dienaren" de voetstukken zijn afgeschaft! Dáár zit in deze kerk namelijk het venijn. "Kinderen met vragen" worden door de hoogmogende heren overgeslagen. In de Nieuw-Apostolische Kerk moet je je mond pas opendoen als je wat wordt gevraagd. En áls je wat wordt gevraagd, namelijk om aan het van hogerhand alvast uitgestippelde (wan)beleid op enigerlei wijze je belangeloze medewerking te verlenen, moet je "ja" zeggen. Wie aarzelt wordt er al zowat van verdacht heimelijk ondermijnende activiteiten voor te bereiden. Het nieuw-apostolische "verlossingswerk" wordt voleindigd; ongeacht of de mensen in "de wereld om ons heen" dat nu willen geloven of niet...
Zolang in de Nieuw-Apostolische Kerk gelovigen in hun christen-zijn worden onderdrukt (!) doordat men de volle waarheid niet mag kennen en zolang slachtoffers van zinloos geestelijk geweld in deze kerk worden vervolgd (!) doordat het ze wordt nagedragen niet inschikkelijk genoeg te zijn geweest, zoals met betrekking tot de geloofsdwang waaronder destijds de "Boodschap van stamapostel Johann Gottfried Bischoff" moest worden omarmd en gepredikt, staan de kerkvorsten die zich zulke misstanden durven te permitteren zichzelf en talloze anderen, wat de zegen van God betreft, lelijk in de weg. Navolgen is "nach dem neuapostolischen Glaubensverständnis" verplicht; nadenken verboden. Daar komt het op neer! Ik vind dat er op deze manier dient te worden gesproken van misdaden tegen de menselijkheid. Je mag "in stilheid en vertrouwen" blij zijn, maar niet -wanneer benauwende omstandigheden (in deze kerk) daartoe aanleiding geven-
bang, bedroefd of boos. Wie daaraan twijfelt is "nach dem neuapostolischen Glaubensverständnis" nota bene
ernstig ziek!
Maar hoe heeft het toch zover kunnen komen, dat in de Nieuw-Apostolische Kerk bijna allen het zich laten welgevallen dat zogenaamde dienaren amper nog dienen en vermeende zegenaars helemaal niet zegenen?
Wellicht heeft dit van doen met de onderstaande voorstelling van zaken in de vorige uitgave van de Richtlijnen voor ambtsdragers van de Nieuw-Apostolische Kerk (1999), de Leidraad voor de dienaren der Nieuw-Apostolische Kerk (1963):
Slotwoord
God is een God van orde en wel van de strengste orde, die geen verzwakking en verandering toelaat. In de natuurlijke schepping heerst een orde zonder weerga en verloopt alles volgens vaste wetten. Zou dat in de geestelijke schepping van de Kerk van Jezus Christus dan anders zijn? Deze Gemeente is toch de verwezenlijking van het Heilsplan tot herstel van Gods evenbeeld in de mens, dus tot verlossing en heiliging der gevallen mensheid. Reeds tijdens het Oude Verbond -dat toch slechts een afschaduwing van het Nieuwe Verbond is (Hebreeën 8: 5; 10: 1)- heeft God er met de grootst mogelijke ijver over gewaakt, dat deze orde, door Hem in de offer- en tempeldienst en in Zijn wetgeving vastgelegd, met pijnlijke nauwkeurigheid werd gehandhaafd. Daarom kan het in het Nieuwe Verbond -waarin alles waarachtigheid is- niet anders zijn! Iedere verstoring in de door God gegeven orde betekent dan ook een niet te overziene schade aan het hemelse organisme. De ambtelijke krachten, in de eerste plaats de Stamapostel en de met hem verbonden Apostelen, in de tweede plaats de door hen (dus door de Heer) ingezette dienaren, zijn volgens Efeziërs 4: 12 gegeven "tot volmaking der heiligen (dat zijn de kinderen Gods) tot het werk der bediening, tot opbouwing van het lichaam van Christus." Slechts zó kan, zoals er verder in dat hoofdstuk geschreven staat, "de Gemeente Gods tot de eenheid des geloofs en der kennis van Gods Zoon, tot de volle mansgestalte en tot de mate van Christus' evenbeeld komen." De Gemeente Gods is het lichaam van Christus; het wordt samengehouden door alle afzonderlijke gewrichten (d.w.z. de dienaren) en bewerkt zo, dat ieder lid de krachten kan ontvangen, die het nodig heeft om in liefde tot volle wasdom uit te groeien. Daarom moet ieder gewricht (d.i. iedere dienaar) zijn dienst geheel overeenkomstig zijn opdracht verrichten en op geen andere wijze; anders lijden de leden schade (zie 1 Korintiërs 12: 12-26).
Iedere dienaar heeft een zeker "pond" gekregen, waarmede hij moet woekeren (arbeiden), maar waarvoor hij ook verantwoordelijk is en waarover hij dan ook rekenschap zal moeten afleggen (Hebreeën 13: 17). Het komt niet op de grootte van de opdracht aan, alleen op de trouw waarmede deze wordt verricht; en juist de trouw zal eenmaal in rijke mate door de Heer worden beloond (Mattheüs 25: 21-23).
Er is geen heerlijker werk dan de arbeid in de Wijngaard des Heren, de arbeid aan de uitverkorenen Gods, de heiligen en beminden (Kolossenzen 3: 12) en aan diegenen die daartoe nog zullen worden geroepen. Alhoewel in de eerste plaats de Apostelen worden genoemd als "Gods medearbeiders" (1 Korinthiërs 3: 9) en als "uitdelers der verborgenheden Gods" (1 Korinthiërs 4: 1), mogen toch de ambtsbroeders aan hun zijde en aan hun hand medewerken om deze arbeid te verrichten. En dat is een grote genade, die ons steeds tot grotere trouw en tot nieuwe vreugde moet en zal aansporen.
Wee de dienaar die in het Werk des Heren met traagheid arbeidt! (Jeremia 48: 10). Maar zalig is hij die met vreugde en vol ijver arbeidt en gelijk een Eleazar (2 Samuël 23: 10) de strijd zó voert, dat zijn hand van vermoeidheid aan zijn zwaard verstijft. Dan zal zich bij het komen des Heren de belofte vervullen: "De leraars nu zullen lichten als des hemels glans en die velen tot gerechtigheid geleid hebben als de sterren altoos en eeuwiglijk." (Daniël 12: 3)
Laat ik nu maar geen eigen woorden gebruiken:
- Christus als fundament
[1] Ik, die gevangen zit omwille van de Heer, vraag u dan ook dringend de weg te gaan die past bij de roeping die u hebt ontvangen: [2] wees steeds bescheiden, zachtmoedig en geduldig, en verdraag elkaar uit liefde. [3] Span u in om door de samenbindende kracht van de vrede de eenheid te bewaren die de Geest u geeft: [4] één lichaam en één geest, zoals u één hoop hebt op grond van uw roeping, [5] één Heer, één geloof, één doop, [6] één God en Vader van allen, die boven allen, door allen en in allen is.
Uit: Efeziërs 4 (NBV)
[16] Laat niemand u iets voorschrijven op het gebied van eten en drinken of het vieren van feestdagen, nieuwemaan en sabbat. [17] Dit alles is slechts een schaduw van wat komt – de werkelijkheid is Christus. [18] Laat u niet veroordelen door mensen die opgaan in zelfvernedering en engelenverering, zich verdiepen in visioenen of zich laten voorstaan op eigen bedenksels. [19] Zulke mensen richten zich niet naar het hoofd, van waaruit God het hele lichaam, door gewrichtsbanden en pezen ondersteund en bijeengehouden, doet groeien. [20] Als u met Christus dood bent voor de machten van de wereld, waarom laat u zich dan geboden opleggen alsof u nog in de wereld leeft? [21] ‘Raak dit niet aan, proef dat niet, blijf daarvan af’ – [22] het zijn menselijke voorschriften en principes over zaken die door het gebruik vergaan. [23] Dat moet allemaal voor wijsheid doorgaan, maar het is zelfbedachte godsdienst, zelfvernedering en verachting van het lichaam; het heeft geen enkele waarde en dient alleen maar tot eigen bevrediging.
Uit: Kolossenzen 2 (NBV)
Groet,
BakEenEi