Levensbeschrijving Dap. Brinkmann
Geplaatst: ma 16 mei 2011, 16:33
INTERVIEW
Na de inwijding van
Districtsapostel Armin Brinkmann
(Nordrhein- Westfalen)
op 26juni 2005, had de redactie
van Onze Familie een
gesprek met hem over zijn
plannen, zijn denkbeelden
en zijn nieuwe taken.
◙[ De redactie van deze website heeft enkele kanttekeningen geplaatst, enerzijds ter verduidelijking, anderzijds ter rechtzetting]
●= Peter Wild (UF)
■= DAp. Armin Brinkmann ( Nordrhein-Westfalen)
◙= Redactie website.
Armin Brinkmann:
Werd op 15 november 1948 geboren.
Hij werd op 5 oktober 1949 verzegeld.
Zijn Vader diende als Herder in het ''werk Gods''
Zijn ouders legden hem de woorden in het hart dat er in het ''werk Gods'' nooit Nee wordt gezegt, en men ALTIJD en voor ALLES dankbaar moet zijn.
Op 28 mei 1971 heb ik een Nieuw Apostolisch meisje --dat ik op de jeugd had leren kennen-- getrouwd.
Op 30 mei mei 1971 hebben wij de zegen op ons huwelijk ontvangen.
De lieve God heeft hun een zoon en twee dochters geschonken.'
Op 15 Juli ontving ik uit de hand van District-Apostel Schiwy het onderdiaken Ambt.
Na een verhuizing werd ik in 1974 in het District Köln bevestigd als onderdiaken.
Op 14 novenber 1976 ontving ik het ambt van Diaken.
Op 14 december 1980 ontving het Priester Ambt.
Op 3 mei 1981 riep District-Apostel Engelauf mij opnieuw voor het altaar, en zette mij als Gemeente Evangelist en voorganger van onze gemeente Hürth-Hermülheim.
Op 27 februari 1983 ontving ik wederom van onze District-Apostel Engellauf het ambt van District-Evangelist voor de missiegebieden, onder anderen Portugal en diens koloniën. Zodoende maakte ik mij ook de Portugese taal machtig.
Mijn eerste reis ging naar het voor de kust van afrika liggende eiland Säo Tomé.
In een grote PinksterGodsdienst op 22 mei 1983 ontving ik uit de hand van onze geliefde Stamapostel het hoge ambt van Apostel van Jezus.
In Juni 2005 ontving ik uit de hand van Stampostel Dr.Wilhelem Leber het Ambt van District-Apostel.
Zie voor verdere informatie de gebiedskerk NRW.
● Hoe heeft u de weken beleefd tussen de officiële bekendmaking en de wijding tot Districtsapostel die gisteren heeft plaatsgevonden?
■Met gemengde gevoelens. In het begin was de gedachte aan het krijgen van het districtsapostelambt nogal kwellend. Maar toen kwamen er brieven, een warme golf van genegenheid, die het gevoel gaven:
Wij staan achter u! Dat heeft mij zeer gesterkt.
● Uw naam is al eens eerder aan het ambt van Districtsapostel gekoppeld. Was u verrast toen u te horen kreeg dat u Districtsapostel Leber zou gaan opvolgen?
■Uiteindelijk wel. Ik ben intussen 56 jaar, dan reken je eigenlijk niet meer op zoiets. Ik weet dat mijn naam al eens ter sprake kwam, maar dat was absoluut niet van mij afkomstig.
●Wat vindt u van de uitspraak dat u een ,, pleegkind” van DistrictsApostel Engelauf zou zijn?
■Ik ben vereerd door die uitspraak, en er schuilt zonder twijfel waarheid in. Het begrip ,,pleegzoon” geeft al aan dat ik met Districtsapostel Engelauf net zo’n verhouding heb als met mijn vader. Wanneer Districtsapostel Engelauf met de oudere Apostelen sprak, zei hij altijd: Mannen, we doen het zo en zo?’ Tegen mij zei hij al tijd: ,,Jongen, doe het maar zo.”
●Wat heeft u geleerd van de drie Districtsapostelen onder wie u hebt gediend?
■Districtsapostel Engelauf heeft beslist de meeste invloed op mij gehad in het begin van mijn ambtsperiode als Apostel. Hij was zo echt aanstekelijk broederlijk.
Districtsapostel Ehlebracht had een absolute geloofsgehoorzaamheid ten opzichte van de Stamapostel en diens woord, daar week hij geen millimeter vanaf.
Van Districtsapostel Leber heb ik geleerd om ten aanzien van persoonlijke zielzorg altijd, op elk tijdstip, dag en nacht, open te staan voor de problemen van Godskinderen. Bovendien had ik bewondering voor de manier waarop hij vreugde overbracht en wist te bezielen.
●Binnen tien jaar werd Onderdia ken Armin Brinkmann Apostel Brinkmann. Wat vindt u achteraf van deze,, bliksemcarrière”?
■Daarover kan ik eigenlijk alleen maar dit zeggen: ik ben verwonderd over wat God in korte tijd van mij heeft gemaakt en met mij heeft gedaan. Ik had twee jaar ervaring als Voorganger van een kleine gemeente, toen ik Apostel werd. Daaraan terugdenkend, heb ik vooral respect voor de broeders en zusters en de dienaren die mij destijds als jonge, onervaren Apostel hebben geaccepteerd.
●U was 34 jaar toen u het apostel- ambt kreeg en bent dus al 22 jaar werkzaam als Apostel. Welke ervaringen uit deze lange ambtsperiode neemt u mee in uw nieuwe functie als Districtsapostel?
■De som van mijn ervaring is een absoluut godsvertrouwen, een zich totaal verlaten op de Heer. Gedurende al die jaren waren er momenten van grote vreugde, intens verdriet, de grootste zekerheid en het grootste gevaar. Maar ik heb steeds ervaren dat het altijd de moeite loont om op de Heer te vertrouwen; Hij laat je nooit alleen!
●U neemt een gebiedskerk over waarin Stamapostel Leber aan een renovatie is begonnen. Hoe gaat u daarmee verder?
■Ik had natuurlijk liever gezien dat de Stamapostel dit nog had kunnen afronden. Het ziet ernaar uit dat er veel werk te doen is. Intussen is er vanuit een werkgroep een voorstel gedaan, dat ik aan de Apostelen wil voorleggen. Het is de best denkbare oplossing, die rekening houdt met alle districten in Nordrhein—Westfalen en die tevens resulteert in uitkomsten waar de Stamapostel op hoopt: een verdieping van de zielzorg en een overzichtelijke, even wichtige structuur in de districten.
●Hoe wilt u het missiewerk - organiseren in de landen waar u voorheen werkzaam was?
■Dat was een hele grote zorg, omdat ik binnen de kring van Apostelen en Opzieners de enige ben die Portugees spreekt. Wel zijn er enkele missiegebieden vervallen, en ik had me ook al teruggetrokken uit een paar gebieden, bijv. Een deel van China waar wij hebben gewerkt, Singapore en Vietnam. Momenteel kom ik eigenlijk alleen nog in de drie West-Afrikaanse lan den Angola, Kaapverdië en Sao Tomé. En ik verzorg een gemeente op Oost-Timor.
In de andere missiegebieden ga ik de administratie grotendeels overdragen. Dat wil zeggen, mijn toekomstige secretariaat gaat zich bezighouden met correspondentie en statistieken. Wel blijf ik de financiën in die landen beheren, want alleen zo kan ik de uitgaven controleren.
Wat ik ook zelf op mij neem, is de zielzorg voor de Apostelen en Opzieners. Dat geldt ook voor de andere gebieden in Armenië, Albanië en de Baltische staten.
In principe wil ik, waar dat maar mogelijk is, direct kunnen communiceren met alle Apostelen en Opzieners.
● Een vertegenwoordiger van de pers heeft u vanmorgen ,,de missionaris onder de Duitse Apostelen”genoemd. Gaat u in de toekomst nog net zoveel op reis naar allerlei landen, of blijft u vaker hier?
■Ik zal meer hier in het eigen district zijn. Tot het einde van dit jaar ga ik me intensief bezighouden met de gemeenten in Nordrhein—Westfalen. Op dit ogenblik heb ik wel wat problemen, vragen en een hele berg papier. Ik moet leren! De afgelopen 22 jaar koesterde ik me in de luwte van een DistrictsApostel, maar nu moet ik zelf meteen op allerlei zaken reageren.
In 2006 ga ik naar de missiegebieden die ik nu nog niet zo goed ken. Ik moet het aan tal reizen in principe beperken, gewoon omdat aan het ambt van Districtsapostel de zielzorg voor een groot district en een heleboel administratie vastzit.
● Hoezeer was u opgewassen tegen al die reizen? Want u ging vaak van de ene kant van de wereld naar de andere: vanuit het hete Angola naar het koude verre oosten van Rusland.
■Ik heb een heel sterk gestel, ik kan wel tegen een stootje. Jetlag is vervelend, daar heb ik een dag of twee, drie last van. Maar als je weet hoe je daarmee om moet gaan, kun je je schema aanpassen. Wanneer ik naar het oosten ga, zal ik voor de volgende dag vast geen afspraak maken voor 8uur ‘s morgens. En wanneer ik terugkom, vind ik het geen probleem om een paar dagen ‘s ochtends om 4 uur achter mijn bureau te zitten werken.
Het raarste wat me ooit is overkomen, was een reis in de winter, van het verre Oost- Rusland door naar Singapore: van min 30 naar plus 30 graden. Toen ik in Singapore aankwam met mijn bontjas, -muts en—laarzen, zullen er wel wat mensen heb ben gedacht: die komt van een andere planeet...
●In een artikel voor het tijdschrift ,,Onze Familie” heeft u uw werkprogramma onder het motto ,,Geen vervlakking” geplaatst. Waar zou u als Districtsapostel het zwaartepunt willen leggen?
■Het begroetingswoord van Stamapostel Fehr tijdens een pinksterdienst was daar de aanleiding voor. ,,Geen vervlakking’ Ik heb aan de vertalers gevraagd hoe ze dat hebben weergegeven. Ik sprak er nog over met Apostel K.H. Schumacher uit Noord- Duitsland. Hij zei dat ,,Geen vervlakking” in Noord-Duitsland betekent: de dijken ophogen en de vaargeulen uitdiepen.
Daar heb ik iets over geschreven, dat ik nu nog precies zo zou zeggen. Wij moeten Gods altaar hooghouden, het woord des Heren in onze harten verhogen, ons ermee bezighouden.
Tegenwoordig bestaat het gevaar dat de dienst nog maar een klein onderdeel van onze dagindeling gaat uitmaken en het belangrijkste daarna de brunch, gevolgd door een middagdutje, uitrusten, het sportjournaal enz. Maar het is van doorslaggevend belang dat wij ons bezighouden met het Woord, dat het onze zielen geheel vervult. Daarna komt het uitdiepen van de vaar geul, namelijk ons geloofsleven en inzicht verdiepen. Bereid zijn om mee te helpen in het voleindingwerk, een bijdrage daar aan te leveren. En wanneer dan de ene kant dan iets hoger wordt en aan de andere kant iets wat dieper komt te liggen, dan krijg je pas een goed profiel. Dan vlieg je niet uit de bocht als er eens iets misgaat.
●Tijdens uw reizen heeft u heel wat moeilijke, vaak ook levensgevaarlij ke situaties meegemaakt en zelfs overleefd. Hoe bent u omgegaan met gebeurtenissen zoals de dood van
Apostel Ronsard in 1989 en het ongeluk in Angola in 199Z waarbij vijf doden vielen?
■Die twee verdrietige gebeurtenissen hebben mij heel diep geraakt. Beide keren was mijn leven een dubbeltje op zijn kant. Het kostte veel tijd om dat innerlijk te verwerken en het te boven te komen. Door deze ervaringen heb ik geleerd Gods wil te aan vaarden zonder die te moeten doorgronden, om veel kalmer te reageren.
●Enerzijds verdrietige dingen, maar aan de andere kant vast ook een heleboel mooie ervaringen. Waaraan denkt u vooral, graag terug?
■Toen ik als jonge Districtsevangelist voor het eerst naar Sao Tomé ging en het vlieg tuig de landing had ingezet, sloeg ik de bij bel open. Voor mij lag het woord uit Mak kabeeën:
,,De overwinning komt van de hemel, en niet door grote aantallen Eigenlijk is dat de bevestiging van latere ervaringen.
Als ik naar een missiegebied ging, heb ik steeds gezegd: ,,God, ik heb hier nu een Apostel nodig. Ik doe het werk wel, maar wijst U de man aan 1” Het was groots voor mij als we bij het eerste of tweede bezoek die man vonden. De mooiste ervaringen zijn simpelweg die, waarbij de hemelse Vader deze aanwijzingen geeft.
●Wat is de reden van de enorme groei van Gods werk in Angola en São Tomé, waar veel inwoners Nieuw-Apostolisch zijn?
■Groei is altijd verschillend. In 1986 heeft Stamapostel Urwyler me eens gevraagd:
,,Zeg eens, Armin, jij werkt in Zuid-Europa, in Afrika, in Brazilië en in Azië. Hoe staat het met de groei, wat zijn de verschillen?” Even wist ik niet wat ik moest antwoorden. Maar ik ben tamelijk gevat, dus zei ik: ,,Stamapostel, eigenlijk kan ik u dat precies vertellen. In Portugal komen alleen de vrouwen, in Brazilië alleen de kinderen, in Angola alleen de mannen en in Azië komt er helemaal niemand!” Dat flapte ik er toen zomaar uit en de Stamapostel moest er hartelijk om lachen; maar het was ook zo.
De toename in Afrika hangt in principe samen met het feit dat het evangelie een boodschap van vrede en troost is. Door het geloof verkrijgen de mensen daar, die in ar moedige omstandigheden leven, een tevredenheid en een vermogen om zich in hun situatie te schikken, zoals je dat hier ook zou wensen.
●In veel Afrikaanse landen groeide Gods werk de eerste jaren heel sterk. Maar op sommige plaatsen kwam daar, na dat euforische begin, opeens een einde aan. Bestaat dat gevaar
ook in Angola?
■Nee. In Angola blijft de groei doorgaan, we moeten die zelfs een beetje afremmen. Er wonen tussen de 180.000 en 190.000 broeders en zusters. De groei komt dus ook van binnenuit, door geboorten, huwelijken enz. We hebben daar dus al heel wat leden van de tweede generatie. We hebben Apostelen die door Angolese Apostelen zijn verzegeld. Dat vind ik nog het mooiste, dat er op een gegeven ogenblik steeds plaatselijk kerken zijn die plaatselijk worden geleid.
●Nu even over de persoon Armin Brinkmann. Welk beroep hebt u geleerd?
■Ik heb de middelbare school doorlopen en ik ben opgeleid tot chemisch laborant. Be halve sport, was scheikunde eigenlijk het enige schoolvak dat me boeide. Ik heb deze beroepsopleiding met succes en enthousiasme gevolgd. Vervolgens ging ik naar de h.t.s. en na het examen kwam ik bij een chemische fabriek in Keulen. Daar werkte ik in de kunststof- en rubberbranche. Ik werd afdelingschef en kort daarna rayonhoofd, tot ik er in 1983 mee moest ophouden.
●U bent al heel wat jaartjes getrouwd, en vader van drie kinderen. Zijn de vrouw en de kinderen van een Districtsapostel te benijden?
■Dat moet u ze zelf maar vragen, dat weet ik niet. Ik weet alleen dat wij een geweldig gezin zijn. Bij ons wordt er heel open over van alles gesproken. üp feestdagen en familieavonden komen we geregeld bij elkaar. De kinderen studeren of hebben een baan, ze wonen niet meer thuis. Maar als ze in het weekend thuiskomen, dan kun je wat beleven!
● Een paar jaar geleden heeft u gezegd: ,,Als je kinderen 16 jaar zijn, kun je ze niet meer opvoeden, alleen nog begeleiden.” Uw kinderen waren destijds van die leeftijd. Hoe staat u nu tegenover deze uitspraak?
■Ik denk er nog steeds zo over. Mijn vrouw en ik hebben een vrij modern huwelijk, we gaan gelijk op in onze ontwikkeling. Toen onze kinderwens werkelijkheid werd, waren wij ons er terdege van bewust dat wij het bij de geboorte van de kinderen en in het begin voor honderd procent voor het zeggen hadden. Maar geleidelijk aan loopt dat terug tot nul, zo moet je dat zien. Daarom hebben wij erg ons best gedaan om onze kinderen in hun persoonlijke ontwikkeling te sturen en te begeleiden, zonder al te nadrukkelijk te bevelen of verbieden. We hebben altijd tegen ze gezegd:
jullie moeten het zelf uitzoeken. Wij staan klaar om jullie te helpen, maar uiteindelijk moeten jullie je beslissingen zelf nemen. En wanneer ik nu naar onze kinderen kijk, moet ik eerlijk bekennen dat ik heel Nieuw-Apostolisch trots op hen ben.
●Eén van de aspecten van uw werk hier in Nordrhein-Westfalen is uw sterke betrokkenheid met gehandicapte kinderen. Waar komt die vandaan?
■Tijdens een familiefeest heb ik eens gade geslagen hoe een stel ouders omging met hun zwaar gehandicapte kind. Ik begon me af te vragen: Wat doen wij als Kerk voor zulke ouders? Wat zou je als zielzorger doen wanneer je met die ouders praat? Ik merkte dat ik op deze vragen geen passend antwoord kon bedenken. Daarom hebben we een werkgroep opgericht:
,,Leerkrachten voor families met gehandicapte gezinsleden”. Vervolgens hebben we moeite gedaan om deze ouders met elkaar in contact te brengen. Dat viel niet mee. Deze gezinnen hebben vaak zo’n speciale op zichzelf-mentaliteit’ zo van: ,,Ik praat er maar niet over, want er is toch niemand die het begrijpt:’ Inmiddels hebben we een vrolijke groep, die tweemaal per jaar bij elkaar komt en in gesprekskringen intensief ervaringen uitwisselt.
● Betekent dat, zoals u tijdens de persconferentie heeft aangegeven, dat u projectgroepen die zich met bepaal de thema’s bezighouden, over het district wilt verdelen?
■Bij de persconferentie wilde ik in principe duidelijk maken dat dergelijke onderwer pen in teams worden behandeld. Een paar jaar geleden hebben we bijvoorbeeld het totale jeugdwerk ondergebracht in een team ,jeugd”; ook jongeren werken hierin mee en hebben hun inbreng.
Bepaalde zaken zal ik zeker delegeren, niet alleen aan ambtsdragers, maar ook naar de broeders en zusters toe, zodat er informatie van onderaf komt. Daarmee kunnen we dan aan het werk.
● Is er al een concreet plan voor de opzet van een dergelijke project groep?
■Op het ogenblik nog niet. Stamapostel Fehr heeft nog een onderwerp aangeprikt:
Meer vreugde in de gemeenten. Ik kan me voorstellen dat groepen uit landelijke en lokale districten, kleine en grote gemeen ten, vruchtbaar met elkaar kunnen samenwerken, zodat alles wat momenteel de verdieping van de vreugde in de weg staat, werkelijk over de hele breedte kan worden weggenomen.
Een ander project dat mij voor ogen staat, is het vraagstuk ,,innerlijke wijn gaard”. Wat kan ik doen om de zielen die afstand hebben genomen van de Kerk, weer terug te brengen? Als je de oorzaken die iemand bij het altaar vandaan houden, een beetje concreet kunt aanpakken, zou dat in feite een goede zet zijn. Voor mij betekent innerlijke wijngaard” ook dat wij eens bij onszelf naar binnen kijken en inzien: Waarom komt de jeugd niet meer, waarom komen de kinderen na hun confirmatie niet meer, wat kunnen we doen om jonge echtparen voor de gemeente te behouden? Kortom: hoe kunnen we de gemeente aantrekkelijker maken?
Het is duidelijk dat wij in een tijd leven waarin je zonder compromis niet ver komt. Maar ik heb dit motto al dertig jaar. Dat komt door mijn beroep: onderzoek en ontwikkeling. Je kunt niet zomaar in je graf gaan liggen en zeggen: ,,Dat was niets’ maar je moet blijven proberen.
De vraag is: Hoe kunnen wij ons doel bereiken? Wat mij betreft, door rechtlijnig te zijn en je heel consequent niet door hindernissen te laten weerhouden. Je moet ook eens tot het uiterste kunnen gaan.
●Als jonge Apostel kreeg u de bij naam ,,Sportschoenapostel’ Wan neer i in de toekomst op reis gaat, zitten er dan ook sportschoenen in uw bagage?
■Dat was in 1983, in Darfeld. District apostel Engelauf verzon daar dat nieuwe woord: Sportschoenapostel. Wij waren die dag ook in Schöller. Daar stond een tafel, die tijdens de diensten als altaar werd gebruikt. Districtsapostel Engelauf vroeg aan de jeugd: ,,Moet hij jullie zijn sportschoenen laten zien?” Ik legde mijn been op die tafel, zodat iedereen mijn sportschoen kon zien. Ik bedacht opeens: ,,ik kan jullie ook mijn andere schoen laten zien!”
En ik legde mijn andere been op de tafel.
Toen riep iemand: ,,En nu allebei!” Toen ben ik gewoon bovenop de tafel gesprongen. Sindsdien gaat dit verhaaltje rond in heel Nordrhein-Westfalen.
●Wat zijn uw hobby’s?
■Ik doe graag aan sport en ik houd van lezen. Maar dat komt er bijna niet meer van. Zelfs tijdens vliegreizen lukt het me niet meer om een detectiveroman te lezen. Maar ik moet toegeven dat mijn werk ook mijn hobby is. Ik wil niet overkomen als een workaholic, maar het is echt zo. Ik vind mijn werk heel fijn.
●Wat vindt u van uzelf?
■Ik ben open, maar ik kijk ook heel kritisch naar mezelf, ik ben nieuwsgierig en ongeduldig. Ik heb wel geduld, maar het moet allemaal niet te lang duren....
●Tijdens de persconferentie heeft u de humanitaire projecten van de NAK Nordrhein-Westfalen genoemd en te kennen gegeven dat er meer zullen volgen. Wat bent u verder nog van plan?
■Wij hebben opdracht gegeven voor het ontwerp van een tweede bejaardenhuis, dat 6f in het drukbevolkte Ruhrgebied 6f op de rechter Rijnoever gerealiseerd kan worden. Daarover is een procedure aan de gang. In de kring van Apostelen en Opzieners hebben we het erover gehad of we eventueel ook een kinderdagverblijf gaan opstarten. Maar we moeten eerst bekijken of dat haalbaar is.
●Op de persconferentie heeft u ook gesproken over de verschillen binnen het oecumenische werkvlak in Afrika en de oecumenische problematiek hier ter plaatse. Was dat iets dat ver uitging boven alles wat u in het missiewerk hebt meegemaakt?
■Ja, zonder twijfel. Dat is uitermate opvallend. Vanmorgen heb ik gezegd, en daar sta ik helemaal achter, dat ik heel die toe gespitste oecumenische discussie als een probleem van het avondland beschouw, misschien ook wel als een typisch Duits probleem. In de landen buiten Europa is oecumene op gemeentebasis eigenlijk heel normaal. In het gebied waar ik tot nu toe werkte, zijn we zo ver mogelijk gegaan, echter zonder te ver te gaan. Praten tijdens het koffiedrinken, gesprekken met katholieke of protestantse geestelijken zijn daar heel gewoon. Er kwam een verzoek van een geestelijke van een andere geloofsgemeenschap: of ze op zaterdagmiddag in onze kerk terecht konden. Toen ik werd geraadpleegd, heb ik gezegd: Natuurlijk, helemaal geen probleem.
Het wordt pas een probleem als de theologie gaat meespelen, wanneer er sprake is van oecumene in die zin dat men een eenheid in de leer wil bewerkstelligen. Dan hebben wij, maar ook anderen een probleem. En dat is wel het laatste wat we wil len. Als je naar Afrika gaat, is het helemaal geen punt. Geen enkele kerk komt daar op de gedachte om een samenwerking te bedenken waarbij men de eigen leer opgeeft. Respect voor de leer, de identiteit van de ander staat daar op een veel hoger plan. In zoverre is ook het samenzijn, de gemeenschap bij christenen van diverse andere geloofsgemeenschappen veel intenser, meer geprononceerd.
●Het onderwerp ,,scheuring binnen de kerk” in 1955 is eerder vanmorgen al even genoemd. Hoe denkt u over deze thematiek en over de vraag om verontschuldiging, zoals nu in Zwitserland aan de orde is geweest?
■Wat er in Zwitserland heeft plaatsgevonden en in 1955 in Nordrhein-Westfalen, is niet met elkaar te vergelijken. Weliswaar was er in Zwitserland ook een scheuring, maar die had een volkomen andere reden. De afscheiding in 1955 is een onderwerp waarover vaak en op velerlei, ook controversiële, wijze is gediscussieerd. Sindsdien zijn wij er vanuit de NAK mee bezig om dit thema zodanig aan te pakken, dat er eindelijk eens duidelijk kan worden vastgesteld wat alleen maar loze woorden zijn en wat waarheid is. Pas wanneer dat is gebeurd, kunnen we gaan praten over de vraag of er iets is waarvoor wij ons zouden moeten verontschuldigen — of niet. Jazeker, wij hebben ook fouten gemaakt, daar hoeven we niet verder over te discussiëren. Ook in onze persoonlijke omgang met broeders en zusters, en met degenen die ons hebben verlaten. Als we na het bestuderen van de voorgeschiedenis moeten vaststellen dat wij iets verkeerd hebben gedaan, dan zou ik daar met de leidinggevende zielzorgers van de Apostolische Gemeenschap over willen spreken.
◙ In de vraagstelling en het antwoord wordt heel bewust de oorzaak van de scheiding weggelaten. Er was en is echter maar één oorzaak! Namelijk de onmogelijke "Boodschap van Bischoff"
●Heeft u in het verleden al vaker met dit onderwerp te maken gehad?
■Ja, natuurlijk wel. Ik was nog maar pas Voorganger, toen Stamapostel Urwyler zei: Ga er maar naartoe en zeg tegen hen:
Wij gaan naar het Vaderhuis “Ik heb toen, als jonge Voorganger, mijn ambtsbroeders bij elkaar geroepen en meegedeeld: “Dat en dat heeft de Stamapostel gezegd. We gaan erheen!” Maar de broeders wilden niet wat ik wilde. Oudere, geliefde en dier bare broeders antwoordden: ,,Nee, dat kunnen wij niet. Er zijn teveel scheuren en diepe sporen in onze gemeenten, onze families gemaakt:’ Ik wist niets van al die dingen uit het verleden, en ik ben gegaan. We hebben goede gesprekken gevoerd en er zijn contacten uit voortgekomen die nog steeds bestaan. Ik kan niet zeggen of er daadwerkelijk iemand is teruggekomen, maar we hebben in ieder geval de weg vrij gemaakt. Deze voormalige broeders en zusters hebben gemerkt dat er iemand is die geen oude wonden openhaalt, maar die een stap naar voren doet en steeds de hand naar hen uitsteekt.
●En deze stap naar voren is principieel voor uw toekomstige werk?
■Immer moedig voorwaarts!
Gaat er op de Centrale Administratie van Nordrhein-Westfalen iets veranderen?
Vast en zeker. Het is eigenlijk voor het eerst dat er hier op kantoor iemand werkt die ook in Dortmund woont. In dat op zicht moeten de medewerkers van de CA eraan wennen dat er hier iemand is die het ze lastig kan maken, die elke dag binnen komt en niet steeds naar Hamburg, Bielefeld of Herford gaat. Naast mij komt er een secretaris die de taak van administrateur op het gebied van de zielzorg gaat overnemen, en ook dingen die te maken hebben met het kerkbestuur. Verder heb ik hulp nodig voor het missiewerk, daar moet ook gedelegeerd worden.
Het interview werd afgenomen door Peter Wild Bron: Het Nieuw Apostolische tijdschrift ''ONZE FAMILIE''
Herplaatst op; 16-05-2011 Alle rechten en weren voorbehouden. info@apostolischeobserver.nl
Na de inwijding van
Districtsapostel Armin Brinkmann
(Nordrhein- Westfalen)
op 26juni 2005, had de redactie
van Onze Familie een
gesprek met hem over zijn
plannen, zijn denkbeelden
en zijn nieuwe taken.
◙[ De redactie van deze website heeft enkele kanttekeningen geplaatst, enerzijds ter verduidelijking, anderzijds ter rechtzetting]
●= Peter Wild (UF)
■= DAp. Armin Brinkmann ( Nordrhein-Westfalen)
◙= Redactie website.
Armin Brinkmann:
Werd op 15 november 1948 geboren.
Hij werd op 5 oktober 1949 verzegeld.
Zijn Vader diende als Herder in het ''werk Gods''
Zijn ouders legden hem de woorden in het hart dat er in het ''werk Gods'' nooit Nee wordt gezegt, en men ALTIJD en voor ALLES dankbaar moet zijn.
Op 28 mei 1971 heb ik een Nieuw Apostolisch meisje --dat ik op de jeugd had leren kennen-- getrouwd.
Op 30 mei mei 1971 hebben wij de zegen op ons huwelijk ontvangen.
De lieve God heeft hun een zoon en twee dochters geschonken.'
Op 15 Juli ontving ik uit de hand van District-Apostel Schiwy het onderdiaken Ambt.
Na een verhuizing werd ik in 1974 in het District Köln bevestigd als onderdiaken.
Op 14 novenber 1976 ontving ik het ambt van Diaken.
Op 14 december 1980 ontving het Priester Ambt.
Op 3 mei 1981 riep District-Apostel Engelauf mij opnieuw voor het altaar, en zette mij als Gemeente Evangelist en voorganger van onze gemeente Hürth-Hermülheim.
Op 27 februari 1983 ontving ik wederom van onze District-Apostel Engellauf het ambt van District-Evangelist voor de missiegebieden, onder anderen Portugal en diens koloniën. Zodoende maakte ik mij ook de Portugese taal machtig.
Mijn eerste reis ging naar het voor de kust van afrika liggende eiland Säo Tomé.
In een grote PinksterGodsdienst op 22 mei 1983 ontving ik uit de hand van onze geliefde Stamapostel het hoge ambt van Apostel van Jezus.
In Juni 2005 ontving ik uit de hand van Stampostel Dr.Wilhelem Leber het Ambt van District-Apostel.
Zie voor verdere informatie de gebiedskerk NRW.
● Hoe heeft u de weken beleefd tussen de officiële bekendmaking en de wijding tot Districtsapostel die gisteren heeft plaatsgevonden?
■Met gemengde gevoelens. In het begin was de gedachte aan het krijgen van het districtsapostelambt nogal kwellend. Maar toen kwamen er brieven, een warme golf van genegenheid, die het gevoel gaven:
Wij staan achter u! Dat heeft mij zeer gesterkt.
● Uw naam is al eens eerder aan het ambt van Districtsapostel gekoppeld. Was u verrast toen u te horen kreeg dat u Districtsapostel Leber zou gaan opvolgen?
■Uiteindelijk wel. Ik ben intussen 56 jaar, dan reken je eigenlijk niet meer op zoiets. Ik weet dat mijn naam al eens ter sprake kwam, maar dat was absoluut niet van mij afkomstig.
●Wat vindt u van de uitspraak dat u een ,, pleegkind” van DistrictsApostel Engelauf zou zijn?
■Ik ben vereerd door die uitspraak, en er schuilt zonder twijfel waarheid in. Het begrip ,,pleegzoon” geeft al aan dat ik met Districtsapostel Engelauf net zo’n verhouding heb als met mijn vader. Wanneer Districtsapostel Engelauf met de oudere Apostelen sprak, zei hij altijd: Mannen, we doen het zo en zo?’ Tegen mij zei hij al tijd: ,,Jongen, doe het maar zo.”
●Wat heeft u geleerd van de drie Districtsapostelen onder wie u hebt gediend?
■Districtsapostel Engelauf heeft beslist de meeste invloed op mij gehad in het begin van mijn ambtsperiode als Apostel. Hij was zo echt aanstekelijk broederlijk.
Districtsapostel Ehlebracht had een absolute geloofsgehoorzaamheid ten opzichte van de Stamapostel en diens woord, daar week hij geen millimeter vanaf.
Van Districtsapostel Leber heb ik geleerd om ten aanzien van persoonlijke zielzorg altijd, op elk tijdstip, dag en nacht, open te staan voor de problemen van Godskinderen. Bovendien had ik bewondering voor de manier waarop hij vreugde overbracht en wist te bezielen.
●Binnen tien jaar werd Onderdia ken Armin Brinkmann Apostel Brinkmann. Wat vindt u achteraf van deze,, bliksemcarrière”?
■Daarover kan ik eigenlijk alleen maar dit zeggen: ik ben verwonderd over wat God in korte tijd van mij heeft gemaakt en met mij heeft gedaan. Ik had twee jaar ervaring als Voorganger van een kleine gemeente, toen ik Apostel werd. Daaraan terugdenkend, heb ik vooral respect voor de broeders en zusters en de dienaren die mij destijds als jonge, onervaren Apostel hebben geaccepteerd.
●U was 34 jaar toen u het apostel- ambt kreeg en bent dus al 22 jaar werkzaam als Apostel. Welke ervaringen uit deze lange ambtsperiode neemt u mee in uw nieuwe functie als Districtsapostel?
■De som van mijn ervaring is een absoluut godsvertrouwen, een zich totaal verlaten op de Heer. Gedurende al die jaren waren er momenten van grote vreugde, intens verdriet, de grootste zekerheid en het grootste gevaar. Maar ik heb steeds ervaren dat het altijd de moeite loont om op de Heer te vertrouwen; Hij laat je nooit alleen!
●U neemt een gebiedskerk over waarin Stamapostel Leber aan een renovatie is begonnen. Hoe gaat u daarmee verder?
■Ik had natuurlijk liever gezien dat de Stamapostel dit nog had kunnen afronden. Het ziet ernaar uit dat er veel werk te doen is. Intussen is er vanuit een werkgroep een voorstel gedaan, dat ik aan de Apostelen wil voorleggen. Het is de best denkbare oplossing, die rekening houdt met alle districten in Nordrhein—Westfalen en die tevens resulteert in uitkomsten waar de Stamapostel op hoopt: een verdieping van de zielzorg en een overzichtelijke, even wichtige structuur in de districten.
●Hoe wilt u het missiewerk - organiseren in de landen waar u voorheen werkzaam was?
■Dat was een hele grote zorg, omdat ik binnen de kring van Apostelen en Opzieners de enige ben die Portugees spreekt. Wel zijn er enkele missiegebieden vervallen, en ik had me ook al teruggetrokken uit een paar gebieden, bijv. Een deel van China waar wij hebben gewerkt, Singapore en Vietnam. Momenteel kom ik eigenlijk alleen nog in de drie West-Afrikaanse lan den Angola, Kaapverdië en Sao Tomé. En ik verzorg een gemeente op Oost-Timor.
In de andere missiegebieden ga ik de administratie grotendeels overdragen. Dat wil zeggen, mijn toekomstige secretariaat gaat zich bezighouden met correspondentie en statistieken. Wel blijf ik de financiën in die landen beheren, want alleen zo kan ik de uitgaven controleren.
Wat ik ook zelf op mij neem, is de zielzorg voor de Apostelen en Opzieners. Dat geldt ook voor de andere gebieden in Armenië, Albanië en de Baltische staten.
In principe wil ik, waar dat maar mogelijk is, direct kunnen communiceren met alle Apostelen en Opzieners.
● Een vertegenwoordiger van de pers heeft u vanmorgen ,,de missionaris onder de Duitse Apostelen”genoemd. Gaat u in de toekomst nog net zoveel op reis naar allerlei landen, of blijft u vaker hier?
■Ik zal meer hier in het eigen district zijn. Tot het einde van dit jaar ga ik me intensief bezighouden met de gemeenten in Nordrhein—Westfalen. Op dit ogenblik heb ik wel wat problemen, vragen en een hele berg papier. Ik moet leren! De afgelopen 22 jaar koesterde ik me in de luwte van een DistrictsApostel, maar nu moet ik zelf meteen op allerlei zaken reageren.
In 2006 ga ik naar de missiegebieden die ik nu nog niet zo goed ken. Ik moet het aan tal reizen in principe beperken, gewoon omdat aan het ambt van Districtsapostel de zielzorg voor een groot district en een heleboel administratie vastzit.
● Hoezeer was u opgewassen tegen al die reizen? Want u ging vaak van de ene kant van de wereld naar de andere: vanuit het hete Angola naar het koude verre oosten van Rusland.
■Ik heb een heel sterk gestel, ik kan wel tegen een stootje. Jetlag is vervelend, daar heb ik een dag of twee, drie last van. Maar als je weet hoe je daarmee om moet gaan, kun je je schema aanpassen. Wanneer ik naar het oosten ga, zal ik voor de volgende dag vast geen afspraak maken voor 8uur ‘s morgens. En wanneer ik terugkom, vind ik het geen probleem om een paar dagen ‘s ochtends om 4 uur achter mijn bureau te zitten werken.
Het raarste wat me ooit is overkomen, was een reis in de winter, van het verre Oost- Rusland door naar Singapore: van min 30 naar plus 30 graden. Toen ik in Singapore aankwam met mijn bontjas, -muts en—laarzen, zullen er wel wat mensen heb ben gedacht: die komt van een andere planeet...
●In een artikel voor het tijdschrift ,,Onze Familie” heeft u uw werkprogramma onder het motto ,,Geen vervlakking” geplaatst. Waar zou u als Districtsapostel het zwaartepunt willen leggen?
■Het begroetingswoord van Stamapostel Fehr tijdens een pinksterdienst was daar de aanleiding voor. ,,Geen vervlakking’ Ik heb aan de vertalers gevraagd hoe ze dat hebben weergegeven. Ik sprak er nog over met Apostel K.H. Schumacher uit Noord- Duitsland. Hij zei dat ,,Geen vervlakking” in Noord-Duitsland betekent: de dijken ophogen en de vaargeulen uitdiepen.
Daar heb ik iets over geschreven, dat ik nu nog precies zo zou zeggen. Wij moeten Gods altaar hooghouden, het woord des Heren in onze harten verhogen, ons ermee bezighouden.
Tegenwoordig bestaat het gevaar dat de dienst nog maar een klein onderdeel van onze dagindeling gaat uitmaken en het belangrijkste daarna de brunch, gevolgd door een middagdutje, uitrusten, het sportjournaal enz. Maar het is van doorslaggevend belang dat wij ons bezighouden met het Woord, dat het onze zielen geheel vervult. Daarna komt het uitdiepen van de vaar geul, namelijk ons geloofsleven en inzicht verdiepen. Bereid zijn om mee te helpen in het voleindingwerk, een bijdrage daar aan te leveren. En wanneer dan de ene kant dan iets hoger wordt en aan de andere kant iets wat dieper komt te liggen, dan krijg je pas een goed profiel. Dan vlieg je niet uit de bocht als er eens iets misgaat.
●Tijdens uw reizen heeft u heel wat moeilijke, vaak ook levensgevaarlij ke situaties meegemaakt en zelfs overleefd. Hoe bent u omgegaan met gebeurtenissen zoals de dood van
Apostel Ronsard in 1989 en het ongeluk in Angola in 199Z waarbij vijf doden vielen?
■Die twee verdrietige gebeurtenissen hebben mij heel diep geraakt. Beide keren was mijn leven een dubbeltje op zijn kant. Het kostte veel tijd om dat innerlijk te verwerken en het te boven te komen. Door deze ervaringen heb ik geleerd Gods wil te aan vaarden zonder die te moeten doorgronden, om veel kalmer te reageren.
●Enerzijds verdrietige dingen, maar aan de andere kant vast ook een heleboel mooie ervaringen. Waaraan denkt u vooral, graag terug?
■Toen ik als jonge Districtsevangelist voor het eerst naar Sao Tomé ging en het vlieg tuig de landing had ingezet, sloeg ik de bij bel open. Voor mij lag het woord uit Mak kabeeën:
,,De overwinning komt van de hemel, en niet door grote aantallen Eigenlijk is dat de bevestiging van latere ervaringen.
Als ik naar een missiegebied ging, heb ik steeds gezegd: ,,God, ik heb hier nu een Apostel nodig. Ik doe het werk wel, maar wijst U de man aan 1” Het was groots voor mij als we bij het eerste of tweede bezoek die man vonden. De mooiste ervaringen zijn simpelweg die, waarbij de hemelse Vader deze aanwijzingen geeft.
●Wat is de reden van de enorme groei van Gods werk in Angola en São Tomé, waar veel inwoners Nieuw-Apostolisch zijn?
■Groei is altijd verschillend. In 1986 heeft Stamapostel Urwyler me eens gevraagd:
,,Zeg eens, Armin, jij werkt in Zuid-Europa, in Afrika, in Brazilië en in Azië. Hoe staat het met de groei, wat zijn de verschillen?” Even wist ik niet wat ik moest antwoorden. Maar ik ben tamelijk gevat, dus zei ik: ,,Stamapostel, eigenlijk kan ik u dat precies vertellen. In Portugal komen alleen de vrouwen, in Brazilië alleen de kinderen, in Angola alleen de mannen en in Azië komt er helemaal niemand!” Dat flapte ik er toen zomaar uit en de Stamapostel moest er hartelijk om lachen; maar het was ook zo.
De toename in Afrika hangt in principe samen met het feit dat het evangelie een boodschap van vrede en troost is. Door het geloof verkrijgen de mensen daar, die in ar moedige omstandigheden leven, een tevredenheid en een vermogen om zich in hun situatie te schikken, zoals je dat hier ook zou wensen.
●In veel Afrikaanse landen groeide Gods werk de eerste jaren heel sterk. Maar op sommige plaatsen kwam daar, na dat euforische begin, opeens een einde aan. Bestaat dat gevaar
ook in Angola?
■Nee. In Angola blijft de groei doorgaan, we moeten die zelfs een beetje afremmen. Er wonen tussen de 180.000 en 190.000 broeders en zusters. De groei komt dus ook van binnenuit, door geboorten, huwelijken enz. We hebben daar dus al heel wat leden van de tweede generatie. We hebben Apostelen die door Angolese Apostelen zijn verzegeld. Dat vind ik nog het mooiste, dat er op een gegeven ogenblik steeds plaatselijk kerken zijn die plaatselijk worden geleid.
●Nu even over de persoon Armin Brinkmann. Welk beroep hebt u geleerd?
■Ik heb de middelbare school doorlopen en ik ben opgeleid tot chemisch laborant. Be halve sport, was scheikunde eigenlijk het enige schoolvak dat me boeide. Ik heb deze beroepsopleiding met succes en enthousiasme gevolgd. Vervolgens ging ik naar de h.t.s. en na het examen kwam ik bij een chemische fabriek in Keulen. Daar werkte ik in de kunststof- en rubberbranche. Ik werd afdelingschef en kort daarna rayonhoofd, tot ik er in 1983 mee moest ophouden.
●U bent al heel wat jaartjes getrouwd, en vader van drie kinderen. Zijn de vrouw en de kinderen van een Districtsapostel te benijden?
■Dat moet u ze zelf maar vragen, dat weet ik niet. Ik weet alleen dat wij een geweldig gezin zijn. Bij ons wordt er heel open over van alles gesproken. üp feestdagen en familieavonden komen we geregeld bij elkaar. De kinderen studeren of hebben een baan, ze wonen niet meer thuis. Maar als ze in het weekend thuiskomen, dan kun je wat beleven!
● Een paar jaar geleden heeft u gezegd: ,,Als je kinderen 16 jaar zijn, kun je ze niet meer opvoeden, alleen nog begeleiden.” Uw kinderen waren destijds van die leeftijd. Hoe staat u nu tegenover deze uitspraak?
■Ik denk er nog steeds zo over. Mijn vrouw en ik hebben een vrij modern huwelijk, we gaan gelijk op in onze ontwikkeling. Toen onze kinderwens werkelijkheid werd, waren wij ons er terdege van bewust dat wij het bij de geboorte van de kinderen en in het begin voor honderd procent voor het zeggen hadden. Maar geleidelijk aan loopt dat terug tot nul, zo moet je dat zien. Daarom hebben wij erg ons best gedaan om onze kinderen in hun persoonlijke ontwikkeling te sturen en te begeleiden, zonder al te nadrukkelijk te bevelen of verbieden. We hebben altijd tegen ze gezegd:
jullie moeten het zelf uitzoeken. Wij staan klaar om jullie te helpen, maar uiteindelijk moeten jullie je beslissingen zelf nemen. En wanneer ik nu naar onze kinderen kijk, moet ik eerlijk bekennen dat ik heel Nieuw-Apostolisch trots op hen ben.
●Eén van de aspecten van uw werk hier in Nordrhein-Westfalen is uw sterke betrokkenheid met gehandicapte kinderen. Waar komt die vandaan?
■Tijdens een familiefeest heb ik eens gade geslagen hoe een stel ouders omging met hun zwaar gehandicapte kind. Ik begon me af te vragen: Wat doen wij als Kerk voor zulke ouders? Wat zou je als zielzorger doen wanneer je met die ouders praat? Ik merkte dat ik op deze vragen geen passend antwoord kon bedenken. Daarom hebben we een werkgroep opgericht:
,,Leerkrachten voor families met gehandicapte gezinsleden”. Vervolgens hebben we moeite gedaan om deze ouders met elkaar in contact te brengen. Dat viel niet mee. Deze gezinnen hebben vaak zo’n speciale op zichzelf-mentaliteit’ zo van: ,,Ik praat er maar niet over, want er is toch niemand die het begrijpt:’ Inmiddels hebben we een vrolijke groep, die tweemaal per jaar bij elkaar komt en in gesprekskringen intensief ervaringen uitwisselt.
● Betekent dat, zoals u tijdens de persconferentie heeft aangegeven, dat u projectgroepen die zich met bepaal de thema’s bezighouden, over het district wilt verdelen?
■Bij de persconferentie wilde ik in principe duidelijk maken dat dergelijke onderwer pen in teams worden behandeld. Een paar jaar geleden hebben we bijvoorbeeld het totale jeugdwerk ondergebracht in een team ,jeugd”; ook jongeren werken hierin mee en hebben hun inbreng.
Bepaalde zaken zal ik zeker delegeren, niet alleen aan ambtsdragers, maar ook naar de broeders en zusters toe, zodat er informatie van onderaf komt. Daarmee kunnen we dan aan het werk.
● Is er al een concreet plan voor de opzet van een dergelijke project groep?
■Op het ogenblik nog niet. Stamapostel Fehr heeft nog een onderwerp aangeprikt:
Meer vreugde in de gemeenten. Ik kan me voorstellen dat groepen uit landelijke en lokale districten, kleine en grote gemeen ten, vruchtbaar met elkaar kunnen samenwerken, zodat alles wat momenteel de verdieping van de vreugde in de weg staat, werkelijk over de hele breedte kan worden weggenomen.
Een ander project dat mij voor ogen staat, is het vraagstuk ,,innerlijke wijn gaard”. Wat kan ik doen om de zielen die afstand hebben genomen van de Kerk, weer terug te brengen? Als je de oorzaken die iemand bij het altaar vandaan houden, een beetje concreet kunt aanpakken, zou dat in feite een goede zet zijn. Voor mij betekent innerlijke wijngaard” ook dat wij eens bij onszelf naar binnen kijken en inzien: Waarom komt de jeugd niet meer, waarom komen de kinderen na hun confirmatie niet meer, wat kunnen we doen om jonge echtparen voor de gemeente te behouden? Kortom: hoe kunnen we de gemeente aantrekkelijker maken?
Het is duidelijk dat wij in een tijd leven waarin je zonder compromis niet ver komt. Maar ik heb dit motto al dertig jaar. Dat komt door mijn beroep: onderzoek en ontwikkeling. Je kunt niet zomaar in je graf gaan liggen en zeggen: ,,Dat was niets’ maar je moet blijven proberen.
De vraag is: Hoe kunnen wij ons doel bereiken? Wat mij betreft, door rechtlijnig te zijn en je heel consequent niet door hindernissen te laten weerhouden. Je moet ook eens tot het uiterste kunnen gaan.
●Als jonge Apostel kreeg u de bij naam ,,Sportschoenapostel’ Wan neer i in de toekomst op reis gaat, zitten er dan ook sportschoenen in uw bagage?
■Dat was in 1983, in Darfeld. District apostel Engelauf verzon daar dat nieuwe woord: Sportschoenapostel. Wij waren die dag ook in Schöller. Daar stond een tafel, die tijdens de diensten als altaar werd gebruikt. Districtsapostel Engelauf vroeg aan de jeugd: ,,Moet hij jullie zijn sportschoenen laten zien?” Ik legde mijn been op die tafel, zodat iedereen mijn sportschoen kon zien. Ik bedacht opeens: ,,ik kan jullie ook mijn andere schoen laten zien!”
En ik legde mijn andere been op de tafel.
Toen riep iemand: ,,En nu allebei!” Toen ben ik gewoon bovenop de tafel gesprongen. Sindsdien gaat dit verhaaltje rond in heel Nordrhein-Westfalen.
●Wat zijn uw hobby’s?
■Ik doe graag aan sport en ik houd van lezen. Maar dat komt er bijna niet meer van. Zelfs tijdens vliegreizen lukt het me niet meer om een detectiveroman te lezen. Maar ik moet toegeven dat mijn werk ook mijn hobby is. Ik wil niet overkomen als een workaholic, maar het is echt zo. Ik vind mijn werk heel fijn.
●Wat vindt u van uzelf?
■Ik ben open, maar ik kijk ook heel kritisch naar mezelf, ik ben nieuwsgierig en ongeduldig. Ik heb wel geduld, maar het moet allemaal niet te lang duren....
●Tijdens de persconferentie heeft u de humanitaire projecten van de NAK Nordrhein-Westfalen genoemd en te kennen gegeven dat er meer zullen volgen. Wat bent u verder nog van plan?
■Wij hebben opdracht gegeven voor het ontwerp van een tweede bejaardenhuis, dat 6f in het drukbevolkte Ruhrgebied 6f op de rechter Rijnoever gerealiseerd kan worden. Daarover is een procedure aan de gang. In de kring van Apostelen en Opzieners hebben we het erover gehad of we eventueel ook een kinderdagverblijf gaan opstarten. Maar we moeten eerst bekijken of dat haalbaar is.
●Op de persconferentie heeft u ook gesproken over de verschillen binnen het oecumenische werkvlak in Afrika en de oecumenische problematiek hier ter plaatse. Was dat iets dat ver uitging boven alles wat u in het missiewerk hebt meegemaakt?
■Ja, zonder twijfel. Dat is uitermate opvallend. Vanmorgen heb ik gezegd, en daar sta ik helemaal achter, dat ik heel die toe gespitste oecumenische discussie als een probleem van het avondland beschouw, misschien ook wel als een typisch Duits probleem. In de landen buiten Europa is oecumene op gemeentebasis eigenlijk heel normaal. In het gebied waar ik tot nu toe werkte, zijn we zo ver mogelijk gegaan, echter zonder te ver te gaan. Praten tijdens het koffiedrinken, gesprekken met katholieke of protestantse geestelijken zijn daar heel gewoon. Er kwam een verzoek van een geestelijke van een andere geloofsgemeenschap: of ze op zaterdagmiddag in onze kerk terecht konden. Toen ik werd geraadpleegd, heb ik gezegd: Natuurlijk, helemaal geen probleem.
Het wordt pas een probleem als de theologie gaat meespelen, wanneer er sprake is van oecumene in die zin dat men een eenheid in de leer wil bewerkstelligen. Dan hebben wij, maar ook anderen een probleem. En dat is wel het laatste wat we wil len. Als je naar Afrika gaat, is het helemaal geen punt. Geen enkele kerk komt daar op de gedachte om een samenwerking te bedenken waarbij men de eigen leer opgeeft. Respect voor de leer, de identiteit van de ander staat daar op een veel hoger plan. In zoverre is ook het samenzijn, de gemeenschap bij christenen van diverse andere geloofsgemeenschappen veel intenser, meer geprononceerd.
●Het onderwerp ,,scheuring binnen de kerk” in 1955 is eerder vanmorgen al even genoemd. Hoe denkt u over deze thematiek en over de vraag om verontschuldiging, zoals nu in Zwitserland aan de orde is geweest?
■Wat er in Zwitserland heeft plaatsgevonden en in 1955 in Nordrhein-Westfalen, is niet met elkaar te vergelijken. Weliswaar was er in Zwitserland ook een scheuring, maar die had een volkomen andere reden. De afscheiding in 1955 is een onderwerp waarover vaak en op velerlei, ook controversiële, wijze is gediscussieerd. Sindsdien zijn wij er vanuit de NAK mee bezig om dit thema zodanig aan te pakken, dat er eindelijk eens duidelijk kan worden vastgesteld wat alleen maar loze woorden zijn en wat waarheid is. Pas wanneer dat is gebeurd, kunnen we gaan praten over de vraag of er iets is waarvoor wij ons zouden moeten verontschuldigen — of niet. Jazeker, wij hebben ook fouten gemaakt, daar hoeven we niet verder over te discussiëren. Ook in onze persoonlijke omgang met broeders en zusters, en met degenen die ons hebben verlaten. Als we na het bestuderen van de voorgeschiedenis moeten vaststellen dat wij iets verkeerd hebben gedaan, dan zou ik daar met de leidinggevende zielzorgers van de Apostolische Gemeenschap over willen spreken.
◙ In de vraagstelling en het antwoord wordt heel bewust de oorzaak van de scheiding weggelaten. Er was en is echter maar één oorzaak! Namelijk de onmogelijke "Boodschap van Bischoff"
●Heeft u in het verleden al vaker met dit onderwerp te maken gehad?
■Ja, natuurlijk wel. Ik was nog maar pas Voorganger, toen Stamapostel Urwyler zei: Ga er maar naartoe en zeg tegen hen:
Wij gaan naar het Vaderhuis “Ik heb toen, als jonge Voorganger, mijn ambtsbroeders bij elkaar geroepen en meegedeeld: “Dat en dat heeft de Stamapostel gezegd. We gaan erheen!” Maar de broeders wilden niet wat ik wilde. Oudere, geliefde en dier bare broeders antwoordden: ,,Nee, dat kunnen wij niet. Er zijn teveel scheuren en diepe sporen in onze gemeenten, onze families gemaakt:’ Ik wist niets van al die dingen uit het verleden, en ik ben gegaan. We hebben goede gesprekken gevoerd en er zijn contacten uit voortgekomen die nog steeds bestaan. Ik kan niet zeggen of er daadwerkelijk iemand is teruggekomen, maar we hebben in ieder geval de weg vrij gemaakt. Deze voormalige broeders en zusters hebben gemerkt dat er iemand is die geen oude wonden openhaalt, maar die een stap naar voren doet en steeds de hand naar hen uitsteekt.
●En deze stap naar voren is principieel voor uw toekomstige werk?
■Immer moedig voorwaarts!
Gaat er op de Centrale Administratie van Nordrhein-Westfalen iets veranderen?
Vast en zeker. Het is eigenlijk voor het eerst dat er hier op kantoor iemand werkt die ook in Dortmund woont. In dat op zicht moeten de medewerkers van de CA eraan wennen dat er hier iemand is die het ze lastig kan maken, die elke dag binnen komt en niet steeds naar Hamburg, Bielefeld of Herford gaat. Naast mij komt er een secretaris die de taak van administrateur op het gebied van de zielzorg gaat overnemen, en ook dingen die te maken hebben met het kerkbestuur. Verder heb ik hulp nodig voor het missiewerk, daar moet ook gedelegeerd worden.
Het interview werd afgenomen door Peter Wild Bron: Het Nieuw Apostolische tijdschrift ''ONZE FAMILIE''
Herplaatst op; 16-05-2011 Alle rechten en weren voorbehouden. info@apostolischeobserver.nl